'Arnhem is een groene, levendige, ondernemende en inclusieve stad' en moet dat ook blijven. Deze begroting geeft een verdere invulling aan de voornemens uit het Coalitieakkoord. Hierbij wordt gestreefd naar een financiële solide positie. Zoals ook blijkt uit de paragraaf weerstandsvermogen zijn de kengetallen rondom solvabiliteit en weerstandsvermogen verder verbeterd. Zelfs weer verder dan voorzien in het Coalitieakkoord. Een verbetering hiervan leidt ertoe dat Arnhem tegen een stootje kan en dat onvoorziene ontwikkelingen (in elk geval tijdelijk) kunnen worden opvangen. Op deze manier is er tijd om meer structurele maatregelen te ontwikkelen. Dit zal ook nodig zijn.
Zo is bekend dat jaarlijks wordt ingeteerd op de omvang van het Noodfonds Sociaal domein. Recente inzichten laten ook dit jaar laten zien dat naar verwachting de volume en prijsontwikkelingen op het terrein van zorg en welzijn wederom op hogere niveaus uitkomen. Deze inzichten worden op dit moment bestudeerd. In het najaar, in de aanloop naar de volgende perspectiefnota, is de structurele doorwerking daarvan geanalyseerd alsmede de gevolgen voor de uitputting van het Noodfonds. Het Noodfonds is namelijk eindig. Er moet dus voor worden gezorgd dat de ontwikkeling van de reserves enerzijds en de vraagstukken binnen de exploitatie anderzijds in samenhang bezien blijven worden.
Door het gunstigere economische tij is er ruimte ontstaan om de stad nog mooier te maken. In deze begroting is terug te zien dat er fors wordt geïnvesteerd in thema's zoals duurzaamheid, armoede, werk, veiligheid en inclusie. Onderstaande grafieken laten per stedelijk- en wijkprogramma in de begroting zien, hoe er financieel op wordt ingezet. In dit hoofdstuk en in de programma's wordt dit nader toegelicht.
Keerzijde van een gunstiger economisch tij is dat de uitgaven die we moeten doen ook steeds hoger worden. Er zal hierdoor druk ontstaan op bijvoorbeeld de reeds geprogrammeerde investeringen. Het is koffiedik kijken of de getroffen maatregelen voor prijs- en volumeontwikkelingen in deze begroting afdoende zijn om de steeds duurder wordende investeringen te kunnen blijven betalen. De komende periode zal dan ook nader bekeken worden hoe in de toekomst met deze verwachte, maar nog moeilijk in te schatten kostenstijgingen, moet worden omgegaan.
In onderstaande tabel is samengevat weergegeven hoe de meerjarenbegroting 2019 - 2022 zich ontwikkelt ten opzichte van de vorige begroting.
Financieel beeld 2019-2022 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|---|
Bedragen * € 1.000 | ||||
Uitgangspositie MJPB 2018-2020 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Gemeentefonds en overige (rijks)ontwikkelingen | 17.216 | 19.969 | 22.236 | 24.099 |
Beleidsontwikkelingen | ||||
- Meedoen in een socialer Arnhem | -5.482 | -2.934 | -3.543 | -3.372 |
- Wonen in een duurzamer Arnhem | -2.053 | -1.803 | -2.053 | -1.720 |
- Genieten van een nog mooier Arnhem | -1.860 | -1.910 | -1.343 | -2.943 |
- Open en verantwoord besturen | -4.156 | -3.001 | -1.593 | -1.593 |
Bijstellingen en bedrijfsvoering | -13.009 | -13.215 | -12.995 | -13.161 |
Invulling taakstellingen MJPB 2018-2021 | -178 | 0 | -350 | -800 |
Totaal financieel beeld | -9.522 | -2.894 | 359 | 510 |
Toevoeging ( -) of onttrekking ( +) aan de AR | 9.522 | 2.894 | -359 | -510 |
Totaal saldo MJPB | 0 | 0 | 0 | 0 |
De begroting kent in de eerste twee jaren nadelige saldi. Vanaf 2021 ontstaan voordelige saldi.
Bij de nadere uitwerking van deze begroting zijn conform het Coalitieakkoord, de tekorten in balans gebracht met de overschotten. De negatieve saldi in 2019 en 2020, in totaal € 12,4 miljoen moeten feitelijk worden bezien in relatie tot de overschotten in 2018 en in de laatste jaarschijven. Door de begrotingswijziging bij de turap-2 2018 wordt € 20,4 miljoen toegevoegd aan de algemene reserve in 2018. Hierdoor ontstaat voldoende ruimte om de tekorten in de jaarschijven 2019 en 2020 op te lossen.
Reëel en structureel sluitende begroting
Naast een reëel sluitende begroting, dient de (meerjaren)begroting ook structureel sluitend te zijn. Dit is het geval wanneer de structurele lasten in de begroting voor 2019 volledig worden gedekt door structurele baten of aannemelijk is gemaakt dat dit structurele evenwicht in de meerjarenbegroting (uiterlijk 2022) weer tot stand wordt gebracht. Uit het in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing (in de stresstest) opgenomen kengetal structurele exploitatieruimte blijkt dat vanaf 2020 wordt voldaan aan een structureel evenwicht
4. Structurele exploitatieruimte | begr. 2019 | mjr. 2020 | mjr. 2021 | mjr. 2022 | |
---|---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | |||||
A | Totale structurele lasten | 705.910 | 709.207 | 692.107 | 684.749 |
B | Totale structurele baten | 704.521 | 712.006 | 704.282 | 695.005 |
C | Totale structurele toevoegingen aan de reserves | 22.523 | 20.404 | 18.658 | 18.983 |
D | Totale structurele onttrekkingen aan de reserves | 20.049 | 18.880 | 15.012 | 15.604 |
E | Totale baten | 723.645 | 731.130 | 723.406 | 714.130 |
Structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/E x 100% | -1% | 0% | 1% | 1% |