Geamendeerde begroting 2019-2022

Financieel kader

Jaarlijkse bijstellingen

Voor elke begroting wordt een actualisatie gemaakt van de belastingen (indexatie), het investeringsplan, het gemeentelijk rioleringsplan en de prijs en volume-ontwikkelingen. Daarnaast ontstaat er een aantal voor- en nadelen in de bedrijfsvoering. In totaal leidt dit, zoals zichtbaar in de volgende tabel, tot een nadeel in het algemeen beeld.

Bijstellingen

2019

2020

2021

2022

Bedragen * € 1.000

Prijs en volume-ontwikkelingen

-13.733

-13.703

-13.697

-13.697

Ontwikkelingen belastingen en legesopbrengst

19

10

12

16

Actualisatie meerjareninvesteringsplanning

376

149

361

191

Ontwikkelingen rente en overige financieringszaken

329

329

329

329

Totaal

-13.009

-13.215

-12.995

-13.161

Totaal bijstellingen

-13.009

-13.215

-12.995

-13.161

Prijs en volumeontwikkelingen

In de raadsbrief van 16 januari 2018 inzake de financiële positie is als tweede maatregel een voorstel gedaan voor het robuuster maken van de exploitatiebegroting. In het Coalitieakkoord 2018 -2022 is deze systematiek van de berekening van prijs- en volumeontwikkelingen de komende vier jaar overgenomen. Dit heeft geleid tot een budget van € 11,8 mln. waarvan € 7,9 miljoen voor prijsontwikkelingen en € 3,9 miljoen voor volumeontwikkelingen. Bij de Perspectiefnota 2020-2023 (in 2019) zal een nieuwe prognose worden opgesteld en zal worden gekeken wat verrekend moet worden met het financiële beeld.

Prijs en volume ontwikkelingen

2019

2020

2021

2022

Bedragen * € 1.000

Ontwikkelingen loonsom, aanname 2%

-1.454

-1.436

-1.436

-1.435

Nominale compensatie gesubsidieerde instellingen

-1.799

-1.799

-1.799

-1.799

Nominale compensatie gemeenschappelijke regelingen

-986

-986

-986

-986

Indexatie sociale wijkteams

-306

-306

-306

-306

Indexatie Sociaal Domein: Zorg in Natura

-3.249

-3.249

-3.249

-3.249

Indexatie Sociaal Domein: Persoonsgebonden budget

-176

-176

-176

-176

Indexatie presentiegelden Rekenkamer

-2

-2

-2

-2

Indexatie presentiegelden commissieleden juridische zaken

-2

-2

-2

-2

Totaal afspraak coalitieakkoord prijsontwikkeling

-7.974

-7.956

-7.956

-7.955

Volume Contributie VNG ivm verhoging inwoneraantal

-22

-22

-22

-22

Beroep op volumeontwikkelingen: wegenonderhoud

-465

-930

-930

-930

Beroep op volumeontwikkelingen: overig (fysiek en sociaal domein), nog te verdelen

-3.466

-3.001

-3.001

-3.001

Totaal afspraak coalitieakkoord volumeontwikkeling

-3.952

-3.952

-3.952

-3.952

Premieontwikkeling 2018 (afspraak coalitieakkoord)

-1.023

-1.023

-1.023

-1.023

Pensioenpremieontwikkeling 2019

-783

-771

-765

-766

Totaal aanvullende ontwikkelingen

-1.806

-1.794

-1.788

-1.789

Totaal volume en prijsontwikkelingen

-13.733

-13.703

-13.697

-13.697

Prijsontwikkeling

Diverse onderdelen binnen de begroting moeten worden verhoogd als gevolg van prijs (loon) ontwikkelingen. Voor de ambtelijke loonsom geldt dat de huidige CAO op 1 januari afloopt. Momenteel is er nog geen zicht op de inzet voor loonsverhoging. In deze MJPB wordt met een schatting van 2% stijging van de loonsom gerekend. Daarnaast worden de bijdragen aan gesubsidieerde instellingen geïndexeerd volgens de afgesproken percentages. De nominale compensatie van de gemeenschappelijke regelingen volgt uit de betreffende begrotingen die reeds (vrijwel) allemaal ter besluitvorming zijn voorgelegd.
De gemeente heeft zich contractueel verplicht om de Overheidsbijdrage arbeidskostenontwikkeling (OVA) aan de zorgaanbieders binnen het sociaal domein door te geven, voor zover deze middelen ook door het Rijk aan de gemeente ter beschikking worden gesteld. De compensatie voor loon en prijs voor 2019 bedraagt 2,9%.

Volumeontwikkeling

In het budget voor volumeontwikkelingen wordt er vanuit gegaan dat dit budget volledig nodig is voor de dekking van de kosten van areaal en volume ontwikkelingen. De systematiek die hiervoor in de raadsbrief van januari 2018 werd geïntroduceerd ter verbetering van de robuustheid van de begroting is nog nieuw, en moet nog verder uitgewerkt worden. Op basis van deze uitwerking wordt gestreefd naar een objectieve toedeling van deze volumestijging aan budgetten die door de groei van de stad ook daadwerkelijk verhoging behoeven. Onzeker is nog welk bedrag hiervoor uiteindelijk daadwerkelijk noodzakelijk zal zijn. Om deze reden wordt het verantwoord geacht om op voorhand éénmalig een deel van het voor volumestijgingen gereserveerde budget in te zetten voor de intensivering van het wegenonderhoud. Als in de loop van 2019 blijkt dat hierdoor onvoldoende ruimte over is gebleven om andere onvermijdelijke volumestijgingen op te vangen, dat zal een eventuele overschrijding ten laste van het jaarresultaat 2019 komen. Bij de vaststelling van de MJPB 2020-2023 kan dan het structurele effect daarvan worden meegenomen bij de dan opnieuw vast te stellen te reserveren ruimte voor volume- en prijsstijgingen.

Aanvullende ontwikkelingen

Per januari 2018 zijn de (pensioen)premies voor ambtenaren gestegen. Daarnaast ontstaan er meerkosten als gevolg van de invoering van het Individuele Keuzebudget (IKB). Dit leidt tot een structureel knelpunt dat uit binnen de algemene middelen wordt opgevangen. Daarnaast is er nu al een vooraankondiging van een nieuwe stijging van de pensioenpremie per januari 2019. Ook dit effect leidt tot een nadeel binnen de algemene middelen.

Ontwikkeling belastingopbrengst

Door de afspraken in het Coalitieakkoord neemt de belastingopbrengst in Arnhem nauwelijks toe. Inwoners van Arnhem zullen dus de komende coalitieperiode nauwelijks meer belasting gaan betalen.
De Onroerend Zaak Belasting (OZB) voor inwoners en ondernemers zal niet stijgen. Dit betekent dat de komende coalitieperiode er op de OZB ook geen indexatie plaats vindt. Er wordt een uitzondering gemaakt voor de extra opbrengst direct volgend uit de netto toevoeging van woningen of niet-woningen.

Voor de heffingen is het uitgangspunt kostendekkendheid, de rioolheffing mag jaarlijks groeien met 1,5%. De afvalstoffenheffing is kostendekkend waarbij het knelpunt rondom PMD en het terugdraaien van de bezuiniging op de kwijtschelding niet aan de afvalstoffenheffing wordt toegerekend. Tenslotte stijgen de parkeertarieven en legestarieven niet.
In onderstaande tabel worden de effecten van deze afspraken op de begroting weergegeven.

Ontwikkelingen belastingopbrengsten

2019

2020

2021

2022

Bedragen * € 1.000

Belastingen: ontwikkeling OZB

75

75

75

75

Belastingen: ontwikkeling afvalstoffenheffing

0

0

0

0

Belastingen: ontwikkeling rioolheffing

0

0

0

0

Totaal ontwikkeling belastingopbrengsten

75

75

75

75

Leges: paspoorten, verwachte dip in opbrengsten agv geldigheidsduur van 5 naar 10 jaar

-56

-65

-63

-59

Totaal ontwikkeling legesopbrengsten

-56

-65

-63

-59

Totaal ontwikkelingen belastingopbrengsten

19

10

12

16

Ontwikkeling OZB

De meeropbrengst OZB ad € 75.000 betreft de extra opbrengst direct volgend uit de netto toevoeging van woningen of niet-woningen.

Ontwikkeling afvalstoffenheffing

De afvalstoffenheffing mag kostendekkend zijn, waarbij als uitgangspunten het knelpunt rondom PMD (zie 2.3.2 Wonen in een duurzamer Arnhem ) en het terugdraaien van de bezuiniging op de kwijtschelding (zie 2.3.1 Meedoen in een socialer Arnhem) niet aan de afvalstoffenheffing wordt toegerekend. Op basis van onderstaande ontwikkelingen stijgt voor 2019 het tarief voor de afvalstoffenheffing licht. Het tarief is echter nog niet kostendekkend.

Recent heeft de Raad besloten tot uitstel van de invoering van Diftar. De gevolgen hiervan zijn in deze begroting verwerkt. Er is voor 2019 uitgegaan van voortzetting van de huidige wijze van tarifering: een vast bedrag voor één- en voor meerpersoonshuishoudens. In het tarief wordt rekening gehouden met een aantal kosten die het omgekeerd inzamelen beter faciliteren en met de voorbereiding van de invoering van Diftar.

In de MJPB 2018-2021 werd er al rekening mee gehouden dat door een betere afvalscheiding de kosten van afvalinzameling en -verwerking dalen, en de opbrengsten van herbruikbare afvalstromen zullen toenemen. Deze voordelen leiden tot een lagere afvalstoffenheffing en daarmee een lagere begrote belastingopbrengst. Voor de bepaling van de hoogte van de afvalstoffenheffing 2019 in de MJPB 2019-2022 zijn de ramingen voor de opbrengst uit de afvalstoffenheffing aangepast vanwege:

  • extra kosten voor beheer en onderhoud van ondergrondse containers;
  • verwachte prijsstijging als gevolg van de reguliere indexering van de contracten voor afvalinzameling en -verwerking. Gerekend wordt met het voor de MJPB 2019 geldende normatieve percentage voor prijsstijgingen van 1,6%;
  • De ontwikkeling van kosten van afvalinzameling en -verwerking. De belangrijkste ontwikkelingen zijn:
    - De financiële gevolgen van uitstel invoering Diftar: minder beheerskosten in 2019, maar ook minder besparingen op de kosten van afvalinzameling en -verwerking en minder opbrengsten uit herbruikbare afvalstromen.
    - In 2019 kosten voor de voorbereiding van de invoering van Diftar: projecten om een beter vertrekpunt voor invoering Diftar te creëren (PMD, grofvuil, stimulerings-, nudgingprojecten) (€ 100.000), voor communicatie (€ 150.000) en projectmanagement (€ 150.000). Voor het continueren van de inzet van afvalcoaches wordt € 250.000 geraamd. Verder wordt rekening gehouden met een investering van
    € 500.000 voor cardreaders om te kunnen voldoen aan eisen voor privacy.
    - tenslotte een verwachte hogere vergoeding die de gemeente zal ontvangen voor herbruikbaar PMD-afval door nieuwe contractvorm.

Per saldo stijgt het tarief voor de afvalstoffenheffing in 2019 met 0,5%.

Ontwikkeling rioolheffing (R9)

De lasten van de riolering en de baten uit de rioolheffing zijn ook geactualiseerd. Een belangrijke aanname die hieraan ten grondslag ligt is de afspraak 4.9, dat de rioolheffing jaarlijks mag groeien met 1,5%. De voor- en nadelige verschillen worden verrekend met de bestemmingsreserve Groot onderhoud Openbare Ruimte. Het voordelige saldo blijft zo beschikbaar voor toekomstige ontwikkelingen met betrekking tot de riolering. Per saldo heeft de actualisatie van de rioolheffing geen effect op de Algemene middelen.

Het bovenstaande resulteert in het volgende plaatje dat de lastenontwikkeling voor 2019 afzet tegen 2018

Gem. lastenontwikkeling per woning (eigenaar)

2018

2019

%

Onroerend zaakbelasting

€ 338

€ 338

0,0%

Rioolheffing

€ 169

€ 172

1,5%

Meerpersoonshuishouden afvalstoffenheffing

€ 244

€ 245

0,5%

€ 751

€ 755

0,5%

Voor de effecten die de ontwikkelingen hebben voor de eigenaren en huurders wordt verwezen naar de paragraaf Lokale heffingen.

Leges paspoorten

Als gevolg van een wijziging in de Paspoortwet in 2014 is de geldigheidsduur van paspoorten en identiteitskaarten voor 18 jaar en ouder verlengd van vijf naar tien jaar. Hierdoor kent het aantal aanvragen gedurende vijf jaar een piek, maar daarna gedurende vijf jaar een dip. Vanaf 2019 zal de uitgifte van reisdocumenten over een periode van vijf jaar sterk teruglopen. Dit betekent wegvallende legesinkomsten.

Investeringen en de bijbehorende kapitaallastenontwikkelingen

Het huidige meerjarig Investeringsplan dat is opgenomen in de paragraaf Investeringen is een gedetailleerd plan waarin afzonderlijke investeringen per programma zijn gerangschikt. Hiermee heeft het gemeentebestuur een middel in handen om goed onderbouwde afwegingen te maken en de realisatie van investeringen door de tijd nauwgezet te volgen. Op basis van deze investeringsplanning is het voor de gemeenteraad mogelijk om investeringen over de programma's tegen elkaar af te wegen om – wanneer nodig – ruimte te scheppen voor de ambities met onze stad.

In de Investeringsplanning 2019 - 2022 zijn alle voorgenomen investeringen opgenomen met een onderscheid in programma- en bedrijfsvoeringinvesteringen. De bedrijfsvoeringsinvesteringen betreffen veelal de vervanging van bedrijfsmiddelen, zoals het vervangen van de computers, de ICT-infrastructuur, meubilair en dergelijke.

De investeringen zijn zo reëel als mogelijk geraamd; dit conform de in de MJPB 2014-2017 ingezette lijn om structurele vrijval op kapitaallasten te realiseren door het reëler plannen van investeringen. Voor de jaren 2019 t/m 2022 worden in deze MJPB kredieten aangevraagd van € 169,7 miljoen. De nadruk ligt op het jaar 2019 met geplande investeringen van € 62,8 miljoen. Voor de hele planperiode van deze MJPB inclusief 2018 wordt uitgegaan van investeringen tot een totaalbedrag van € 233,1 miljoen. In het MIP 2017 - 2021 was dit nog € 260,7 miljoen.

Dit is dus minder dan dat in de vorige MJPB was voorzien. Bij een vergelijking tussen deze investeringsplanningen valt op dat de oorspronkelijke nadruk in het jaar 2018 is verdeeld over de jaren 2018 en 2019. Deze verschuiving wordt voor het grootste deel verklaard door een gewijzigde planning van investeringen in de sfeer van de onderwijshuisvesting en cultuur. Geplande onderwijsinvesteringen en de investering in Museum Arnhem in 2018 schuiven door naar 2019. Voor het museum is € 7,5 miljoen beschikbaar om het financiële knelpunt voor de verbouw op te lossen. Verder valt op dat voor de jaren 2020 en 2021 geen grote, nieuwe investeringen worden begroot. Alleen een aantal min of meer reguliere investeringen (onder andere onderwijshuisvestingsplan, riolering en bedrijfsvoering) is voorzien. Er wordt €1,6 miljoen extra kapitaallasten gereserveerd vanaf 2022 ten behoeve van cultuurinvesteringen, in elk geval voor een toekomstbestendige huisvesting van Stadstheater Arnhem, Toneelgroep Oostpool en Introdans.

Ontwikkelingen agv actualisatie MeerjarenInvesteringsplanning

2019

2020

2021

2022

Bedragen * € 1.000

Ontwikkeling kapitaallasten MIP

393

171

105

-560

Ontwikkeling kapitaallasten bestaande activa

-17

-22

256

751

Totaal Ontwikkelingen agv actualisatie MeerjarenInvesteringsplanning

376

149

361

191

Totaal ontwikkelingen agv actualisatie MeerjarenInvesteringsplanning

376

149

361

191

In de vorenstaande tabel is de ontwikkeling van de kapitaallasten geschetst ten opzichte van de vorige begroting gebaseerd op basis van de in de paragraaf Investeringen opgenomen meerjareninvesteringsplanning (MIP). Daarnaast is de ontwikkeling van de vrijval meegenomen die ontstaat door het verschil tussen de werkelijke kapitaallasten van alle in het verleden gedane investeringen  (niet MIP investeringen) en de begrote kapitaallastenruimte

In meerjareninvesteringsplanning is ook rekening gehouden met Investeringen in duurzaamheid van gemeentelijke panden. De transitie naar duurzame gemeentelijke gebouwen is zeer ingrijpend en een grote uitdaging. Er zijn tal van maatregelen denkbaar om het eigen vastgoed van de gemeente te verduurzamen. In de MJPB 2018-2021 is daarbij reeds een voorschot gemaakt. Dat was al een stap voorwaarts, maar inmiddels is wel zeker dat er veel meer nodig is om aan gestelde vereisten (New Energy made in Arnhem; klimaatakkoord) te kunnen voldoen. Daarom moet in een hoger tempo worden geïnvesteerd in duurzaamheid in onze bestaande gebouwen en moeten meerdere zaken tegelijk worden aangepakt.

Sinds 2016 wordt voor de verduurzaming van de bestaande Arnhemse panden gewerkt met een systematische aanpak in uitgewerkte plannen met verduurzamingsmaatregelen per pand. Met wat tot nu toe gedaan is wordt nog niet aan wenselijke besparingen voldaan, die hiermee zouden moeten worden gerealiseerd. Om hier slagvaardig mee verder te kunnen gaan wordt voorgesteld om voor € 800.000 aan extra duurzaamheidinvesteringen te mogen doen onder de nadrukkelijke voorwaarde dat, voorafgaand aan het investeringsbesluit, wordt aangetoond dat deze maatregelen binnen de levensduur van de investering in principe kunnen worden terugverdiend. Het is op deze wijze over de gehele looptijd van de investering een neutrale begrotingspost. Als gevolg het verschil in onze manier van lineair- afschrijven en het annuïtair afschrijven beoordelen van de terugverdienmogelijkheden op een investering ontstaan in de eerste jaren tekorten, terwijl in latere jaren dit tekort omslaat in een voordeel. Het gaat bij een investering van €800.000 de komende jaren om marginale tekorten van ongeveer €10.000 per jaar. Deze zijn meegenomen in de berekening van de ontwikkeling van de kapitaallasten, de eerste genoemde reeks.

Ontwikkelingen rente en overige financieringszaken

Ontwikkelingen rente en overige financieringszaken

2019

2020

2021

2022

Bedragen * € 1.000

Renteontwikkelingen

0

0

0

0

Dividenduitkering BNG

329

329

329

329

Totaal ontwikkelingen rente en overige financieringszaken

329

329

329

329

Totaal ontwikkelingen rente en overige financieringszaken

329

329

329

329

Renteontwikkelingen

In recente jaren is als gevolg van de lage rentestand de gemiddeld te betalen rente voor de gemeente gestaag gedaald. Deze zal naar verwachting de komende jaren rond de 2% schommelen. De omslagrente is vorig jaar, als gevolg van gewijzigde wetgeving in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) verlaagd naar 2%. De gemeente is niet meer vrij in het bepalen van de intern in rekening te brengen omslagrente, maar moet binnen marges de gemiddelde marktrente worden gevolgd. Een omslagrente van 4%, zoals de gemeente hanteerde voor 2018, is dus niet meer toegestaan. Om meerjarig gebruik te blijven maken van de lage marktrente en om de omslagrente stabiel en meerdere jaren constant te kunnen houden, kiest de gemeente ervoor om nu en in de komende jaren leningen met lange looptijden aan te trekken waarvan de rente nog steeds laag is (onder de 2%) en waardoor de omslagrente ook voor 2019 onveranderd kan blijven op 2%. Wanneer de rente in de jaren na 2019/2020 niet gaat stijgen is de kans aanwezig dat de omslagrente verlaagd moeten worden om te voldoen aan de eisen uit het BBV. Er zijn voor deze begroting dan ook geen financiële consequenties.

Dividenduitkering Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)

De BNG heeft bekend gemaakt dat de zij de komende periode meer dividend zal uitkeren