Financieringsbehoefte per 31-12-2019
Onderstaand schema geeft inzicht in de benodigde geldmiddelen voor de langlopende financiering en de manier waarop deze beschikbaar komen (de funding).
Financieringsbehoefte per 31-12-2019
Onderstaand schema geeft inzicht in de benodigde geldmiddelen voor de langlopende financiering en de manier waarop deze beschikbaar komen (de funding).
Het totaalvolume van de benodigde financieringen bedraagt € 892,3 miljoen. Vanuit de volumes van de reserves en voorzieningen en vanuit de bestaande leningenportefeuilles voor de vaste financiering is een bedrag van € 855 miljoen beschikbaar. Vanuit de vlottende financiering (het kasgeld) is maximaal een bedrag beschikbaar van € 61,8 miljoen, waarvan in 2019 voor € 30,1 miljoen gebruik gemaakt zal worden. Dit betreft kortlopende leningen en het arrangement met de Bank Nederlandse Gemeenten. Totaal aan financieringsmiddelen is de gevraagde € 892,3 miljoen dus beschikbaar.
De financieringsfunctie is hiermee in staat om voldoende middelen beschikbaar te stellen voor dekking van de reeds gepleegde investeringen, de kosten in de grondexploitatie en voor de in 2019 begrote investeringen.
Tabel Financieringsbehoefte per 31-12-2019
Benodigd voor | Bedrag | Financiering middels | Bedrag | |
---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | ||||
Activa gemeente Arnhem en grondexploitatie | 804.293 | Reserves en voorzieningen | 148.157 | |
Uitgezette gelden aan gelieerde instellingen en woningcorporaties | 47.823 | Opgenomen gelden in de kapitaalmarkt (leningen o/g) | 707.978 | |
(kapitaalverstrekking en leningen u/g) | Obligo's en waarborgsommen | 6.000 | ||
Overige uitgezette middelen (o.a. geprivatiseerde Stadsbank, leningen via het SVn en | 40.141 | Rekening courant B.N.G. en kasgeldleningen | 30.122 | |
bijdragen aan activa van derden) | ||||
Totaal langlopend te financieren | 892.257 | Totaal financiering | 892.257 |
Leningenportefeuille 2019
Onderstaand schema geeft inzicht in de samenstelling van de volumes in het jaar 2019 van de huidige leningenportefeuille van de financieringsfunctie. Het betreft leningen opgenomen gelden (O/G) en leningen uitgezette gelden (U/G).
Tabel Leningenportefeuille 2019
Leningen portefeuille | Stand | Stand | ||
---|---|---|---|---|
01.01.2019 | Opname | Aflossing | 31.12.2019 | |
Bedragen x € 1.000,-- | ||||
Leningen O/G | ||||
Leningen portefeuille | 675.641 | 69.826 | -62.127 | 683.340 |
Nog aan te trekken financiering in 2018 | 24.628 | 24.628 | ||
Leningen t.b.v. woningcorporaties | 11 | -1 | 10 | |
Totaal leningen O/G | 700.280 | 69.826 | -62.128 | 707.978 |
Leningen U/G | ||||
Vaste leningen uitstaand | 93.384 | -5.430 | 87.954 | |
Woningcorporaties | 11 | -1 | 10 | |
Totaal leningen U/G | 93.395 | 0 | -5.431 | 87.964 |
Rentevisie
In recente jaren is als gevolg van de lage rentestand de gemiddeld te betalen rente voor de gemeente gestaag gedaald. Deze zal naar verwachting de komende jaren rond de 2% schommelen. Als gevolg van gewijzigde wetgeving in het BBV is de gemeente niet meer vrij in het bepalen van de intern in rekening te brengen omslagrente, maar moet binnen marges de gemiddelde marktrente worden gevolgd. Een omslagrente van 4%, zoals de gemeente hanteerde voor 2018, is niet meer toegestaan. In 2018 is de omslagrente verlaagd naar 2%, een niveau dat voor 2019 gehandhaafd zal blijven.
Om meerjarig gebruik te blijven maken van de lage marktrente en om de omslagrente stabiel en meerdere jaren constant te kunnen houden kiest de gemeente ervoor om nu en in de komende jaren leningen met lange looptijden aan te trekken waarvan de rente nog steeds laag is (onder de 2%) en waardoor de omslagrente onveranderd kan blijven. Wanneer de rente in de jaren na 2019/2020 niet gaat stijgen is de kans echter aanwezig dat de omslagrente verlaagd moeten worden om te voldoen aan de eisen uit het BBV.
De lange looptijden hebben ruimte gecreëerd om in toekomstige jaren - wanneer de rente voor nieuwe leningen mogelijk weer op een hoger niveau terecht zal komen - met behulp van leningen met kortere looptijden toch een lage gemiddelde rente te realiseren binnen de wettelijke mogelijkheden van de gemeente.
Als gevolg van de renterisiconorm (zie hieronder) is een gemiddelde looptijd van korter dan ongeveer vijf jaar (met een bijbehorende nog lagere rente) voor de gemeente niet toegestaan. De gemeente zou dan in een jaar meer leningen moeten herfinancieren dan is toegestaan.
Mandaat (voor nieuw aan te trekken financieringsmiddelen)
Met het vaststellen van deze MJPB 2019 – 2022 inclusief de paragraaf financiering mandateert de gemeenteraad het college om voor de financieringsbehoefte per onderscheiden categorie in 2019 leningen aan te gaan tot de volgende maximumtotalen:
Tabel Mandaat (voor nieuw aan te trekken financieringsmiddelen)
Maximaal toegestane leningen 2019 | Maximaal |
---|---|
Bedragen x € 1.000,-- | |
Eigen gemeentelijke financieringsbehoefte | 250.000 |
Financieringsbehoefte sociale woningbouw | 100.000 |
Financieringsbehoefte aan gemeente gelieerde inst. | 50.000 |
Met het mandaat om middelen aan te trekken ten behoeve van leningen aan derde partijen geeft de gemeenteraad het college de ruimte om snel te handelen wanneer snel te handelen bijvoorbeeld wanneer een calamiteit daarom vraagt. Dit neemt niet weg dat de primaire insteek van de gemeente blijft om terughoudend te staan tegenover verzoeken om leningen te verstrekken.
Kasgeldlimiet
De Wet FIDO geeft concrete richtlijnen voor gemeenten voor het beheersen van het renterisico in verband met de korte termijn financiering. De kasgeldlimiet is een wettelijk maximum (plafond) voor het volume geldleningen in de vorm van zogenaamde call- en kasgeldtransacties.
De bovengrens is bij ministeriële regeling voor het jaar 2019 vastgesteld op 8,5 % van het lastentotaal van de gemeentelijke begroting. De begroting van de gemeente Arnhem voor het jaar 2019 heeft een omvang van € 727,5 miljoen en daarmee komt de kasgeldlimiet uit op € 61,8 miljoen.
Het Rijk geeft gemeenten veel ruimte om maximaal gebruik te maken van (goedkope) financiering met kasgeld. Hoewel het gemeenten formeel niet is toegestaan de kasgeldlimiet te overschrijden (Wet FIDO, art. 4, lid 1), hoeven deze pas aan de toezichthouder te rapporteren wanneer de kasgeldlimiet drie kwartalen op rij wordt overschreden (art. 4, lid 2). Hiermee wordt gedoogd de kasgeldlimiet twee kwartalen op rij te overschrijden.
De gemeente Arnhem stuurt erop onder de kasgeldlimiet te blijven en deze niet te overschrijden.